Informatie over het woord assert (Engels → Esperanto: aserti)

Synoniemen: state, allege, claim, affirm, aver, maintain

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) assert(I) asserted
(thou) assertest(thou) assertedst
(he) asserts, asserteth(he) asserted
(we) assert(we) asserted
(you) assert(you) asserted
(they) assert(they) asserted
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) assert (I) asserted
(thou) assert(thou) asserted
(he) assert(he) asserted
(we) assert(we) asserted
(you) assert(you) asserted
(they) assert(they) asserted
Gebiedende wijs
assert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
assertingasserted

Voorbeelden van gebruik

In the immediate aftermath of his loss, Trump falsely asserted that the election had been rigged against him.

Vertalingen

Afrikaansbeweer
Catalaansafirmar; asserir
Deenshævde; påstå
Duitsbehaupten; beteuern
Esperantoaserti
Faeröersvátta; vissa
Fransaffirmer
Hongaarsállít
IJslandsstaðhæfa
Italiaansasserire
Latijnautumare
Nederduitsbewären
Nederlandsbeweren
Noorspåstå; hevde
Portugeesafiançar; assegurar; asseverar; certificar; garantir; sustenar
Saterfriesbehauptje
Spaansafirmar; aseverar
Westerlauwers Friesbeweare
Zweedspåstå