Informatie over het woord abgehen (Duits → Esperanto: malgluiĝi)

Synoniemen: sich ablösen, aus dem Leim gehen

Uitspraak/ˈapɡeːən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(er) abgeht (er) abging
(sie) abgehen (sie) abgingen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(er) abgehe (er) abginge
(sie) abgehen (sie) abgingen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
abgehend(sein) abgegangen

Vertalingen

Esperantomalgluiĝi
Nederlandsloslaten