Informatie over het woord loslaten (Nederlands → Esperanto: malgluiĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈlɔslatə(n)/
Afbrekinglos·la·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) loslaat (hij) losliet
(zij) loslaten (zij) loslieten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) loslate(dat hij) losliete
(dat zij) loslaten(dat zij) loslieten
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
loslatend, loslatende(hebben) losgelaten

Vertalingen

Duitssich ablösen; abgehen; aus dem Leim gehen
Esperantomalgluiĝi