Informatie over het woord abgehen (Duits → Esperanto: deiĝi)

Synoniemen: sich lösen, sich loslösen, sich ablösen, sich abheben

Uitspraak/ˈapɡeːən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) abgehe (ich) abging
(du) abgehst (du) abgingst
(er) abgeht (er) abging
(wir) abgehen (wir) abgingen
(ihr) abgeht (ihr) abgingt
(sie) abgehen (sie) abgingen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) abgehe (ich) abginge
(du) abgehest (du) abgingest
(er) abgehe (er) abginge
(wir) abgehen (wir) abgingen
(ihr) abgehet (ihr) abginget
(sie) abgehen (sie) abgingen
Gebiedende wijs
(du) geh ab
(ihr) abgeht
abgehen Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
abgehend(sein) abgegangen

Vertalingen

Esperantodeiĝi
Nederlandsafraken
Portugeesseparar‐se