Informatie over het woord ableiten (Duits → Esperanto: dedukti)

Synoniemen: deduzieren, folgern, schließen, herleiten

Uitspraak/ˈaplaɪtən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) ableite (ich) ableitete
(du) ableitest (du) ableitetest
(er) ableitet (er) ableitete
(wir) ableiten (wir) ableiteten
(ihr) ableitet (ihr) ableitetet
(sie) ableiten (sie) ableiteten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) ableite (ich) ableitete
(du) ableitest (du) ableitetest
(er) ableite (er) ableitete
(wir) ableiten (wir) ableiteten
(ihr) ableitet (ihr) ableitetet
(sie) ableiten (sie) ableiteten
Gebiedende wijs
(du) leite ab
(ihr) ableitet
ableiten Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ableitend(haben) abgeleit

Vertalingen

Catalaansdeduir
Deensslutte
Engelsdeduce
Esperantodedukti
Fransdéduire
Italiaansconcludere; dedurre
Nederlandsabstraheren; afleiden; deduceren
Portugeesconcluir; deduzir; inferir
Roemeensaduna; însuma
Saterfriesdeduzierje; foulgerje; ouleede
Spaansdeducir