Informasie oor die woord ziehen (Duits → Esperanto: tiri)

Sinoniem: verziehen

Uitspraak/ˈtsiːən/
Afbrekingzie·hen
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ich) ziehe(ich) zog
(du) ziehst(du) zogst
(er) zieht(er) zog
(wir) ziehen(wir) zogen
(ihr) zieht(ihr) zogt
(sie) ziehen(sie) zogen
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ich) ziehe(ich) zöge
(du) ziehest(du) zögest
(er) ziehe(er) zöge
(wir) ziehen(wir) zögen
(ihr) ziehet(ihr) zöget
(sie) ziehen(sie) zögen
Gebiedende wys
(du) ziehe
(ihr) zieht
ziehen Sie
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
ziehend(haben) gezogen

Voorbeelde van gebruik

Er nahm meinen Arm und zog mich auf die Straße.

Vertalinge

Deenstrække
Engelsdraw; haul; pull; tug
Esperantotiri
Faroëesdraga; hála
Finsvetää
Franstirer
Hawaiïeshuki
Italiaanstirare
Jiddisjשלעפּן
Katalaansestirar; tirar; treure
Latyntrahere
Luxemburgszéien
Maleismenarik; tarik
Nederlandstrekken; halen
Noorstrekke; dra
Papiamentshala; trèk
Poolsciągnąć
Portugeespuxar; sacar; tirar
Russiesтянуть
Saterfriesferluuke; luuke
Skotspull
Skots-Gaeliestarraing
Spaanstirar
Srananari; hari
Sweedsdra; draga; hala
Thaiชัก; ดึง; ฉุด
Tsjeggiesprotahovat; tahat; táhnout; vytáhnout; vytahovat; zatáhnout
Turksçekmek
Wes‐Friestsjen; lûke