Informasie oor die woord trekken (Nederlands → Esperanto: tiri)

Sinoniem: halen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈtrɛkə(n)/
Afbrekingtrek·ken

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) trek(ik) trok
(jij) trekt(jij) trok
(hij) trekt(hij) trok
(wij) trekken(wij) trokken
(jullie) trekken(jullie) trokken
(gij) trekt(gij) trokt
(zij) trekken(zij) trokken
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) trekke(dat ik) trokke
(dat jij) trekke(dat jij) trokke
(dat hij) trekke(dat hij) trokke
(dat wij) trekken(dat wij) trokken
(dat jullie) trekken(dat jullie) trokken
(dat gij) trekket(dat gij) trokket
(dat zij) trekken(dat zij) trokken
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
trektrekt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
trekkend, trekkende(hebben) getrokken

Voorbeelde van gebruik

Bij het heuveltje bleef hij staan, en op dat moment trok er iets aan zijn mantel.
Karwij begreep dat de zaak in goede handen was, en zijn muts over de oren trekkend liep hij weg.
Hij liep om de kabouter, hoorde iets scheuren en merkte dat er aan zijn broek werd getrokken.
Als je aan dit touw trekt, halen we je weer naar boven.

Vertalinge

Deenstrække
Duitsziehen; verziehen
Engelsdraw; haul; pull; tug; draught; tow; twitch
Esperantotiri
Faroëesdraga; hála
Finsvetää
Franstirer
Hawaiïeshuki
Italiaanstirare
Jiddisjשלעפּן
Katalaansestirar; tirar; treure
Latyntrahere
Luxemburgszéien
Maleismenarik; tarik
Noorstrekke; dra
Papiamentshala; trèk
Poolsciągnąć
Portugeespuxar; sacar; tirar
Russiesтянуть
Saterfriesferluuke; luuke
Skotspull
Skots-Gaeliestarraing
Spaanstirar
Srananari; hari
Sweedsdra; draga; hala
Thaiชัก; ดึง; ฉุด
Tsjeggiesprotahovat; tahat; táhnout; vytáhnout; vytahovat; zatáhnout
Turksçekmek
Wes‐Friestsjen; lûke