Informasie oor die woord afspeel (Afrikaans → Esperanto: okazi)

Sinonieme: gebeur, val, plaasvind, vóórkom, optree

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɑfspɪə̯l/
Afbrekingaf·speel

Vervoeging

Teenwoordige tydVerlede tyd
afspeel -
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
afspeleneafgespeel

Voorbeelde van gebruik

Mites speel af in die vroegste tye en bepaal die patroon vir die siklusse van die hede.

Vertalinge

Deensforekomme; ske
Duitsgeschehen; passieren; sich ereignen; stattfinden; vorkommen; auftreten; erfolgen; fallen; spielen
Engelshappen
Engels (Ou Engels)becuman; weorþan
Esperantookazi
Faroëeshenda seg; verða hildin
Finstapahtua
Fransarriver; avoir lieu; intervenir
Hongaarstörténik
Italiaansaccadere; arrivare; succedere
Jamaikaanse Patoisapm
Katalaansocórrer; tenir lloc
Latynaccidere
Maleisterjadi
Nederduitsvöärkummen; geböären
Nederlandsaan de hand zijn; gebeuren; gevallen; omgaan; optreden; passeren; plaatsgrijpen; plaatshebben; plaatsvinden; voorvallen; zich afspelen; zich voordoen; zich voltrekken; zich toedragen; vóórkomen
Papiamentsakontesé; sosodé; pasa
Poolswydarzyć się; zdarzyć się
Portugeesacontecer; suceder; ter lugar
Roemeensse întâmpla
Russiesбытовать
Saterfriesgeböäre; passierje
Spaansacontecer; ocurrir; realizarse; tener lugar
Srananpasa; psa
Sweedshända; inträffa; passera
Thaiเกิด; เกิดขึ้น
Walliesdigwydd
Wes‐Friesfoarfalle; plakfine; barre; gebeure