Nederlands–Spaans woordenboek
Spaanse vertaling van het Nederlandse woord aaneenvoegen
Nederlands | Spaans (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(verenigen; in elkaar zetten) | juntar ; unir | |
(bijeen; samen; tezamen; bij elkaar; saam; gezamenlijk) | juntamente ; | |
(betamen; passen) | ser conforme ; ser conveniente ; ser decoroso | |
(betamen; conveniëren; gelegen komen; passen; schikken; uitkomen) | convenir ; ser conveniente |