Nederlands–Spaans woordenboek

Spaanse vertaling van het Nederlandse woord aaneensluiten

Nederlands → Spaans
  
NederlandsSpaans (indirect vertaald)Esperanto
concentrar
zich aaneensluiten
(aansluiten; zich verenigen)
juntarse
;
unirse
(bijeen; samen; tezamen; bij elkaar; saam; gezamenlijk)
juntamente
;
(dicht; dik)
denso
;
espeso
🔗 Een grote aaneengesloten groep bomen noemt men een bos.
(dichtdoen; dichtmaken; toedoen)
cerrar
🔗 Is de deur goed gesloten?
(afsluiten; op slot doen; dichtsluiten)
cerrar
;
cerrar con llave
🔗 Daarom liep hij zwijgend naar de deur, sloot die en stak de sleutel in zijn zak.