Woordenboek Nederlands–Esperanto
Esperanto‐vertaling van het Nederlandse woord gevielen
Nederlands | Esperanto |
---|---|
(gebeuren; geschieden; omgaan; passeren; plaatsgrijpen; voorvallen; zich toedragen; vóórkomen) | |
🔗 En zo geviel het dat elf dagen na de ondergang van de stad het hoofd van hun leger de rotspoort aan het einde van het meer doortrok en de onherbergzame landen binnenreed. |