Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord uitschelden

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(beledigen; schelden; schelden op)
(uitschelden; schelden op);
insult
;
offend
; ;
(op; van; vanuit);
🔗 Hij liep snel het hotel uit.
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens); ; ;
🔗 Dat deed hij uit berekening.
(over; voort; weg; verwijderd);
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit.
;
🔗 De lampen waren uit.

NederlandsEngels
uitschelden abuse; ballyrag; call names; miscall; rate; slang; vituperate; vituperation
iemand uitschelden call somebody names
uitschelden voor call
schelden inveigh; rail; use bad language; vituperate; call names; use abusive language
uit done; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in
uitscheldend vituperative