Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord twee

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
🔗 Twee volle uren hielden zij vol.
by twos
🔗 Ze reden twee aan twee, met Puc naast een soldaat achter Kulgan en Briaer.
(met z’n tweeën; onder vier ogen; twee aan twee)
by twos
🔗 Getweeën liepen ze naar Nisbets onderkomen, een samenraapsel van schuurtjes en keten die schuin tegen elkaar aan leunden, opgetrokken van hout en blokken steen.
(honderdentwee)
hundred and two
cent du
tweebenig
dukrura
🔗 Is er een tweede toestel?
tweedekker
biplane
tweegesprek
(tweespraak)
(duel; tweekamp)
🔗 Dat vat ik op als een uitdaging tot een tweegevecht.
tweehandig
two hundred
ducent
🔗 Bij een aanval van Boko Haram in het noordoosten van Nigeria zijn zeker tweehonderd mensen om het leven gekomen.
(dioecisch)
dioecious
🔗 Voorwaarde is dan wel dat er een mannelijke hulst in de buurt staat, want de hulst is tweehuizig.
two‐year
;
two‐year‐old
;
biennial
dujara
(duel; tweegevecht)
🔗 Hij kon ook op geen enkele manier vermoeden dat David enige tijd geleden een veel dodelijker duel had gevochten dan de tweekamp die Bigman nu voorstelde.
tweeklank
(diftong)
tweeledig
(dubbel; tweevoudig)
;
dual
tweeluik
(diptiek)
diptych
(twee keer)
dufoje
🔗 Nou, dat liet Iwan zich geen tweemaal zeggen.
double bed
dupersona lito
🔗 De kamer was net groot genoeg voor een tweepersoonsbed, een kleine schrijftafel, een hangkast, een ladenkast en een gemakkelijke stoel bij het vuur.
tweesnijdend
(onmin);
strife
; ;
🔗 Maar er ontstond ook tweespalt.
tweespraak
(tweegesprek)
(duo; paar; stel)
🔗 Hertog Fedesha keek toe hoe het tweetal dronk.
tweetal
(duo; paar; span; stel)
tweetalig
(bilinguaal)
bilingual
tweetallig
(binair)
tweeterm
binomial
tweevoetig
two‐footed
dupieda
tweevoud
two‐sided
;
a score of
🔗 Anders hadden ze het voor twintig gekregen.

NederlandsEngels
twee deuce; twain; two
twee aan twee two and two; by twos; in twos
een‐twee‐drie in two shakes; at once; immediately
tweearmig two‐armed
tweebaansweg two‐laned road; two‐lane road
tweebenig two‐legged
tweecomponentenlijm epoxy
tweedaags of two days; two‐day’s
tweede latter; second
tweedekker biplane; double‐decker
tweedelig bipartite; double; two‐piece
tweedeling dichotomy
tweedraads two‐ply
tweedracht disagreement; discord; discordance; discordancy; dissension; rift; strife
tweedrank mixed fruit juice
tweeërhande of two kinds
tweeërlei of two kinds
tweegesprek duologue
tweegevecht duel; single combat
tweehandig bimanal; bimane; bimanous; two‐handed
tweehoofdig two‐headed
tweehoog two flights up
tweehuizig dioecious; unisexual
tweejaarlijks biennial
tweejarig two‐year; biennial; two‐year‐old
tweekamp duel
tweeklank diphthong
tweelagig two‐ply
tweeledig binary; binomial; dual; twofold; double
tweelettergrepig dissylabic
tweeluik diptych
tweemaal twice
tweemaandelijks bimonthly
tweemaster two‐masted ship
tweemotorig twin‐engined
tweeogig binocular; two‐eyed
tweepersoonsauto two‐seater
tweepersoonsbed double bed
tweepersoonskamer double room
tweepitsstel two‐burner stove
tweeregelig of two lines
tweerijig double‐breasted
tweesnarig two‐stringed
tweesnijdend double‐edged; two‐edged
tweespalt split; discord; dissension
tweespan twosome; two‐horse team
tweespraak duologue
tweesprong bifurcation; cross‐road; cross‐roads; crossway; crossways; fork; parting of the ways; watershed
tweestrijd inward struggle
tweetaktmotor two‐stroke engine
tweetal pair; twain; two
tweetalig bilingual; bilinguous
tweetallig binary
tweeterm binomial
tweetongig bilinguous; two‐tongued; double‐tongued
tweeverdieners double‐income family; household with two wage earners
tweevleugelig dipterous; two‐winged
tweevoetig bipedal; two‐footed
tweevoud duplicate; twofold
tweewaardig bivalent
tweewegskraan two‐way cock
tweewerf twice
tweezijdig bilateral; two‐sided
twintig twenty; a score of