Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord strikken

Nederlands	Engels (indirect vertaald)	Esperanto
strikken	knot	bantigi
strik (lis; lus)	knot ; bow	banto
🔗 Zo sprekende knoopte ze vastberaden haar strik vast.
strik (strop)	noose	maŝo
verstrikken (verwarren)	entangle ; ensnare	impliki

Nederlands	Engels
strikken	⇆ snare; ⇆ tie; ⇆ trap
strik	⇆ snare; ⇆ bow; ⇆ gin; ⇆ knot; ⇆ net; ⇆ noose; ⇆ trap; ⇆ springe; ⇆ favour; ⇆ bowtie
strikdas	⇆ bowtie; ⇆ bow
strikvraag	⇆ catch; ⇆ loaded question; ⇆ trap
vaststrikken	⇆ noose; ⇆ tie
verstrikken	⇆ snare; ⇆ embrangle; ⇆ enmesh; ⇆ ensnare; ⇆ entangle; ⇆ entoil; ⇆ entrap; ⇆ guile; ⇆ hamper; ⇆ mesh; ⇆ noose; ⇆ trap; ⇆ tangle; ⇆ tangle up