Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord kunde

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(kennis)
(kennis; medeweten; weten)
(geografie)
geography
🔗 Dat zou hij niet allemaal kunnen verzinnen en ik denk niet dat aardrijkskunde zijn beste vak is geweest.
(delfstofkunde; mineralogie)
mineralogy
(delfstoffenkunde; mineralogie)
mineralogy
🔗 Hij was professor aan het Johannaeum en gaf college in de delfstofkunde, waarbij hij zich geregeld een paar keer boos maakte.
(bekwaam; knap)
kapable
(bekwaam; capabel; knap)
🔗 Helaas ben ik niet kundig genoeg om de wonden van dit wapen te genezen.
(numismatiek)
numismatics
(fysica)
physics
🔗 De chemie is nauw verwant met de natuurkunde en de grens tussen beide wetenschappen is moeilijk scherp te trekken.
(onbekendheid)
ignorance
(anatomie)
(pomologie)
pomology
(pedagogie)
pedagogy
(archeologie)
(botanie)
botany
(filatelie)
philately
;
stamp‐collecting
dialectics
(cijferkunst; rekenkunst)
(chemie)
🔗 Heb je een wereld gevonden die meer weet van de scheikunde van voedsel dan wij?
schriftkunde
(grafologie)
graphology
staatkunde
(beleid; politiek)
;
stelkunde
(algebra)
(astronomie)
astronomy
🔗 Maar om op ons onderwerp terug te komen, het is waar dat de boeken over sterrenkunde zelden een andere hemel dan die van de Aarde beschrijven.
(taalwetenschap)
vakkundig
(bevoegd; competent; deskundig)
competent
;
skilled
vogelkunde
(ornithologie)
ornithology
volkenkunde
(etnologie)
ethnologist
volkskunde
(folklore)
folklore
wapenkunde
(heraldiek)
heraldry
(malacologie)
malacology
(psychologie)
psychology
🔗 Een beoefenaar van de zielkunde zal terstond begrijpen dat Wilson en ik onafscheidelijk waren.

NederlandsEngels
kunde knowledge; learning; science
aardrijkskunde geography
boekhoudkunde accountancy
delfstoffenkunde mineralogy
delfstofkunde mineralogy
droomuitlegkunde oneirology
eierkunde oology
fossielenkunde palaeontology
gelaatkunde physiognomy
insectenkunde entomology; insectology
kruidkunde botany
kundig able; ably; good; knowledgeable; clever; skilful
natuurkunde physics; natural science
onkunde ignorance
ontleedkunde anatomy
oorheelkunde otology
opvoedkunde pedagogics; pedagogy
oudheidkunde archaeology; palaeology
planteziektenkunde plant‐pathology
plantkunde botany
redekunde rhetoric
redeneerkunde logic
rekenkunde arithmetic
scheepsbouwkunde naval architecture
scheikunde chemistry
schriftkunde graphology; palaeography
staatkunde policy; politics; statecraft
stelkunde algebra
sterrenkunde astronomy
stuurkunde cybernetics
taalkunde philology
vakkundig expert; professional; skilled; competent
veeartsenijkunde veterinary science; veterinary surgery
verkoopkunde salesmanship
verloskunde midwifery; obstetrics
verpleegkunde nursing
vertaalkunde art of translation
vogelkunde ornithology
volkenkunde ethnology
volkskunde folklore
wapenkunde blazon; heraldry
weekdierkunde malacology