Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord hardleers
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(luid) | ||
🔗 Bekend is dat je doof kunt worden van harde muziek. | ||
(onzacht) | ||
(grimmig; scherp) | ; | |
(hardvochtig; meedogenloos; ongenadig) | relentless ; callous ; hardline ; merciless ; pitiless ; | |
🔗 Ja, ja, als koopman moet men wel eens hard wezen. | ||
(straf; streng) | ; ; stern ; ; | |
🔗 Rondom de grote steden zijn de wegen goed te noemen, maar de provinciale wegen zijn vaak slecht onderhouden en door de harde winters lijden de wegen zeer. | ||
(hardop; luid) | ||
🔗 Rhialto klapte hard in zijn handen. | ||
(krachtig; sterk; zwaar) | ||
🔗 In de hele regio was sprake van wateroverlast en zijn door de harde wind veel bomen omgewaaid. | ||
🔗 Ik had Durrell nog nooit zo hard zien werken. | ||
🔗 Het harde, duurzame en veerkrachtige hout wordt gebruikt in de meubel‐ en wagenmakerij. | ||
(zwaar; streng; flink) | ||
🔗 Het regende nog precies even hard als een uur of wat tevoren. | ||
(krachtig; sterk) | ; emphatically ; ; | |
🔗 Ook valt er veel sneeuw en waait het hard. | ||
🔗 Dat heeft mijn vader mij geleerd en daar houd ik mij aan. | ||
(bijbrengen; onderrichten; onderwijs geven; onderwijzen) | ||
🔗 En zou je me dan magie leren? | ||
(aanleren) | ||
🔗 Ik moet hun taal leren spreken. | ||
(onderwijzen) | ||
🔗 We zullen hem leren dat men in dit land zachtmoedig en aardig tegen zijn naaste moet zijn! | ||
(lederen) | ||
🔗 Een lang zwaard hing in een leren schede aan zijn gordel. | ||
🔗 Dat heb ik van jou geleerd, pa. | ||
(bijbrengen) | ||
🔗 Hij herinnerde zich het rijm dat Tom hem had geleerd. | ||
🔗 Recente gebeurtenissen hebben ons geleerd dat wat de ene dag nog ondenkbaar is, de volgende dag realiteit kan zijn. | ||
🔗 Hij heeft ons zwemmen geleerd. |
Nederlands | Engels |
---|---|
hardleers | ⇆ dull; ⇆ dull‐brained; ⇆ headstrong; ⇆ obstinate; ⇆ thick; ⇆ unteachable |
hard | ⇆ apace; ⇆ astringent; ⇆ badly; ⇆ blustery; ⇆ cast‐iron; ⇆ concrete; ⇆ dour; ⇆ fast; ⇆ firm; ⇆ grim; ⇆ gruelling; ⇆ hard; ⇆ hard‐boiled; ⇆ hardcore; ⇆ harsh; ⇆ iron‐clad; ⇆ loud; ⇆ rigorous; ⇆ sorely; ⇆ tough; ⇆ stern; ⇆ rough; ⇆ roughly; ⇆ rude; ⇆ rugged; ⇆ sclerotic; ⇆ severe; ⇆ severely; ⇆ stony; ⇆ hardly; ⇆ harshly; ⇆ uncaring; ⇆ unfeeling; ⇆ in a loud voice |
hardleersheid | ⇆ dullness; ⇆ slowness; ⇆ obstinacy |
leren | ⇆ con; ⇆ learn; ⇆ leathern; ⇆ teach |