Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord tough

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(strong; vigorous; forceful; stallwart; powerful); ; ; ;
(firm; robust; sturdy; burly; resistant; rugged; solid; strong; able‐bodied; hefty; stout)
(resistant)
hardita
(difficult; hard; arduous)
🔗 By September 2017, Brexit secretary Davis admitted negotiations with the EU were tougher than he’d thought.
(adamant; relentless)
malindulga
(challenging; exacting; formidable; hard; heavy; arduous)
(strict; austere; hard; harsh; sharp; stern; bad; severe)
(Apache)
(unyielding)
🔗 Pevara was far tougher than her plump exterior suggested, and determined enough to make Saerin seem a shirker.
toughen
(harden; temper; season; steel)
; ;
toughness
(force; strength)
;
toughness
(solidity; stamina; strength)
; ; ;
stoerheid
;
welgedaanheid
toughness
(difficulty)
;

EngelsNederlands
tough hard; knoerthard; misdadig; moeilijk; ongevoelig; onguur; ruw; schurkachtig; stevig; taai; vechtjas; zware jongen
as tough as leather zo taal als leer
toughen taai maken; taai worden; taaier maken; taaier worden
toughish een beetje taai
toughness taaiheid