Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord gebouw

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(bouw);
structure
(bouwsel; bouwwerk)
🔗 Toen Bond het gebouw verliet, begon het te regenen.
(administratie; administratiekantoor)
(flat; flatgebouw)
apartment building
; ;
🔗 In Palma de Mallorca is in de nacht van zondag op maandag een vier verdiepingen tellend appartementengebouw ingestort.
(bedrijfspand)
business building
(beurs; handelsbeurs)
stock‐exchange
; ; ;
market
;
stockmarket
;
’change
;
stock exchange
extension
aneksa konstruaĵo
🔗 Ze nam de oliekruik onder haar arm en liep op haar blote voeten over het pad van zand en schelpen terug naar de bijgebouwen aan de achterzijde van de tempel.
(sociëteit; verenigingsgebouw)
clubhouse
apartment building
; ;
🔗 Een eikeboom is net een flatgebouw.
🔗 Voor het gerechtsgebouw kwam het tot schermutselingen tussen de aanhangers van K̲h̲ān en de politie.
(kerk);
🔗 In laatstgenoemde plaats stortte tevens een kerkgebouw in.
(regeringsgebouw)
🔗 Duizenden betogers probeerden overheidsgebouwen te bestormen.
🔗 Gisteren gingen voor‐ en tegenstanders kort met elkaar op de vuist in het parlementsgebouw.
(overheidsgebouw)
🔗 Want als ik minister Dreutel goed begrepen heb, is dit een land waar de regering alleen maar in de regeringsgebouwen regeert.
🔗 Ze zijn opgevangen in een schoolgebouw in Rečica ob Savinj, met naar schatting 650 tot 700 anderen.
veilinggebouw
(boelhuis; veilinglokaal; veilingzaal; venduhuis)
auction‐rooms

NederlandsEngels
gebouw building; edifice; erection; fabric; joint; pile; structure
bedrijfsgebouw business building
bedrijfsverzamelgebouw business complex
beursgebouw exchange building
bijgebouw annex; outbuilding; outhouse
concertgebouw concert hall; concert venue
congresgebouw conference hall
fabrieksgebouw factory‐building
flatgebouw apartment house; block of flats; apartment building; apartment block
gebouwencomplex complex; building complex
gerechtsgebouw court‐house
gouvernementsgebouw government building
hoofdgebouw main building
kantoorgebouw office building
kerkgebouw church; church‐building
noodgebouw temporary building
operagebouw opera‐house
rechtsgebouw law courts
schoolgebouw school; schoolhouse; school building
universiteitsgebouw university building
veilinggebouw auction‐rooms