Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord boel

Nederlands	Engels (indirect vertaald)	Esperanto
boel (hoop; massa; tas)	heap	amaso
boel	quantity ; degree ; rate ; amount	kvanto
beestenboel	caboodle	malordega stataĉo
boelhuis (veilinggebouw; veilinglokaal; veilingzaal; venduhuis)	auction‐room ; auction‐rooms ; sale‐room	aŭkciejo
smeerboel (smurrie)	filth ; dirt ; impurity	malpuraĵo
🔗 Ze zullen het niet lang maken in deze smeerboel!
warboel (warwinkel; wirwar)	tangle	implikaĵo
warboel (rommel; wanorde)	tangle	ĥaoso
🔗 We moeten er geen warboel van maken.

Nederlands	Engels
boel	⇆ boodle; ⇆ heap; ⇆ heaps; ⇆ lot
de boel aan kant doen	⇆ put things tidy; ⇆ put things all tidy; ⇆ put things out of the way
de boel erbij neergooien	⇆ chuck it; ⇆ chuck the whole thing; ⇆ throw in the towel
de hele boel	⇆ the whole shebang; ⇆ the whole lot; ⇆ the whole thing; ⇆ the whole show
een dooie boel	⇆ a dull affair
beestenboel	⇆ pig’s mess; ⇆ beastly mess
heleboel	⇆ lots; ⇆ many; ⇆ a lot; ⇆ lots of
prulleboel	⇆ trash; ⇆ trashy stuff
smeerboel	⇆ mess; ⇆ beastly mess
verhuisboel	⇆ furniture in course of removal
voddeboel	⇆ trash; ⇆ rubbish; ⇆ trumpery things
warboel	⇆ snarl; ⇆ snarl‐up; ⇆ huddle; ⇆ imbroglio; ⇆ jumble; ⇆ litter; ⇆ mess; ⇆ mess‐up; ⇆ mixed‐up; ⇆ muck‐up; ⇆ muddle; ⇆ pell‐mell; ⇆ shambles; ⇆ tangle; ⇆ confusion; ⇆ mix‐up