Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord travel‐sick
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(ill; unwell; ailing) | ; | |
🔗 She was sick. | ||
(alien; disgusting; nauseous; sickening) | ||
🔗 His stomach churned, and he swallowed hard to keep from being sick. | ||
(go; ride; drive) | ; | |
🔗 Willem‐Alexander, who has a private villa in southern Greece, travelled by government jet, ANP reported. | ||
(journey; voyage; trek) | ||
🔗 As it stands, Russians can travel visa‐free to only 87 countries. | ||
; gaan langs ; | ||
🔗 It was late in the afternoon when they left the mountainous region behind and travelled an undulating and sinuous trail over a broad expanse of rolling grassland. |
Engels | Nederlands |
---|---|
travel‐sick | ⇆ reisziek; ⇆ wagenziek |
sick | ⇆ beu; ⇆ bitter; ⇆ diep teleurgesteld; ⇆ gestoord; ⇆ het land hebbend; ⇆ krank; ⇆ kwaad; ⇆ luguber; ⇆ misselijk; ⇆ mottig; ⇆ onpasselijk; ⇆ spuugmisselijk; ⇆ wrang; ⇆ zeeziek; ⇆ ziek |
travel | ⇆ afleggen; ⇆ afreizen; ⇆ bereizen; ⇆ dóórtrekken; ⇆ gaan; ⇆ heen en weer gaan; ⇆ lopen; ⇆ op en neer gaan; ⇆ reis; ⇆ reisbeschrijving; ⇆ reizen; ⇆ rijden; ⇆ slag; ⇆ zich bewegen; ⇆ zich verplaatsen; ⇆ zich voortplanten |