Informatie over het woord harden (Nederlands → Esperanto: hardi)

Synoniemen: stalen, temperen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɦɑrdə(n)/
Afbrekinghar·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) hard(ik) hardde
(jij) hardt(jij) hardde
(hij) hardt(hij) hardde
(wij) harden(wij) hardden
(jullie) harden(jullie) hardden
(gij) hardt(gij) harddet
(zij) harden(zij) hardden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) harde(dat ik) hardde
(dat jij) harde(dat jij) hardde
(dat hij) harde(dat hij) hardde
(dat wij) harden(dat wij) hardden
(dat jullie) harden(dat jullie) hardden
(dat gij) hardet(dat gij) harddet
(dat zij) harden(dat zij) hardden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
hardhardt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
hardend, hardende(hebben) gehard

Vertalingen

Catalaansendurir; trempar
Duitshart machen; härten; abhärten; stählen; erhärten; abbinden; wappnen
Engelsharden; temper
Esperantohardi
Faeröersherða
Fransdurcir; tremper
Portugeesendurecer; enrijar; temperar
Saterfrieshädje; häd moakje; stäilje
Spaansendurecer; templar