Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord that

Engels	Nederlands (indirect vertaald)	Esperanto
that	dat	ke
🔗 I can see that they are men.
that	dat ; datgene	tio
🔗 Those are my clothes!
that (what; which)	wat	kio
that (who; which)	die	kiu
🔗 This is change that Britain does not fear, but that we welcome and embrace.
that	die	tiu
🔗 I do not like that man.
that (so; so that)	opdat	por ke
🔗 Study then well, that you will know them.
like that	zo	tia
🔗 Oh, I can’t take him like that.
so that (so; that)	opdat	por ke
that is (this is; viz)	ofwel ; dat wil zeggen ; namelijk	tio estas
🔗 “I expect I will,” Perrin said slowly, “if Master Luhhan doesn’t need me, that is.
with that	daarmee ; daar … mee	kun tio
with that	daarmee ; daar … mee	kun tio

Engels	Nederlands
that	⇆ dat; ⇆ datgene; ⇆ dewelke; ⇆ die; ⇆ gene; ⇆ iets; ⇆ opdat; ⇆ wat; ⇆ welke; ⇆ zo
all that	⇆ dat alles
and all that	⇆ en zo
and that …	⇆ en … nog wel
at that	⇆ bovendien; ⇆ daarbij; ⇆ nog wel
before that	⇆ daarvoor
in order that	⇆ opdat; ⇆ zodat
like that	⇆ zo
put this and that together	⇆ het ene met het andere in verband brengen
so that	⇆ opdat; ⇆ zodat
that is	⇆ althans; ⇆ dat is; ⇆ dat wil zeggen; ⇆ dus; ⇆ met andere woorden; ⇆ namelijk; ⇆ oftewel; ⇆ ofwel
that’s all	⇆ dat is alles; ⇆ en daarmee basta
that’s that	⇆ dat hebben we weer gehad; ⇆ dat is alvast gebeurd; ⇆ dat is in orde
this, that and the other	⇆ van alles en nog wat
with that	⇆ daar … mee; ⇆ daarmee; ⇆ waarop
that’ll	⇆ dat zal
that’s	⇆ dat is; ⇆ da’s