Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord holiday trip

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
🔗 Of course the schoolmaster gave holiday for that afternoon.
(spare time; time off; vacation; leave; leisure);
(journey; voyage); ;
trip
(excursion; outing; sightseeing trip);
trip
;
🔗 One trip, to Indonesia in 2019, may have cost as much as $ 500,000 (£ 403,000), according to the non‐profit news website.

EngelsNederlands
holiday trip vakantiereis
holiday dag vakantie; de vakantie doorbrengen; feest; feestdag; feest‐; vakantie; vakantie houden; vakantie nemen; vakantiedag; vakantie‐; verlof
trip de voet lichten; doen struikelen; dribbelen; een beentje lichten; een fout maken; een misstap doen; fout; huppelen; laten struikelen; lichten; losgooien; losstoten; misstap; op een fout betrappen; overhalen; reis; reisje; struikelen; struikeling; tochtje; toer; trip; trippelen; trippen; uitstapje; vangen