Informatie over het woord holiday (Engels → Esperanto: ferio)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈhɒlədɪ/, /ˈhɒlɪdɪ/, /ˈhɒlɪdeɪ̯/
Afbrekinghol·i·day
Shaw‐alfabet𐑣𐑪𐑤𐑩𐑛𐑦, 𐑣𐑪𐑤𐑦𐑛𐑦, 𐑣𐑪𐑤𐑰𐑛𐑱
Deseret‐alfabet𐐸𐐱𐑊𐐆𐐼𐐆, 𐐸𐐉𐑊𐐆𐐼𐐩
Meervoudholidays

Voorbeelden van gebruik

But this year, even more believers consider celebrating the holiday with the rest of the civilized world on December 25.
Of course the schoolmaster gave holiday for that afternoon.

Vertalingen

Chinook-jargonlepʰet
Duitsarbeitsfreier Tag
Esperantoferio; libertago
Faeröersfrídagur; frítíð
Fransjour férié; vacance
Hongaarsszabadság; ünnep
Jamaicaans Creoolsalidie
Nederlandsvakantiedag
Noorsferie
Oekraïensпразник
Poolsświęto
Portugeessueto
Russischпраздник
Thaisวันหยุด
Turksbayram
Westerlauwers Friesfeestdei