Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord doubt

Engels	Nederlands (indirect vertaald)	Esperanto
doubt (question)	twijfelen	dubi
doubt	twijfel ; twijfeling	dubo
🔗 And in sudden doubt they relaxed their holds.
doubt (question)	betwijfelen ; twijfelen aan	pridubi
🔗 So the pedlars said, and the merchants, and no one in the Two Rivers with any sense doubted it.
doubt	twijfelen	dubi
🔗 He doubted he could distinguish one from another, and he had an eye and a memory for faces.
benefit of the doubt	voordeel van de twijfel	fido malgraŭ dubo
cast doubt on	twijfel opperen omtrent	pridubigi
🔗 Putin acknowledged rising global temperatures, but cast doubt on the human rôle in climate change.
in doubt	in dubio	en dubo
no doubt (undoubtedly; decidedly; unmistakably; unquestionably; doubtless)	ongetwijfeld ; zonder twijfel	sendube
🔗 That aspect has no doubt been considered.
doubtful	bedenkelijk	duba
doubtful (dubious; questionable; shonky)	dubieus ; twijfelachtig	dubinda
doubtful (uncertain; dubious; precarious; shaky)	onbepaald ; onzeker ; precair	necerta
doubtless (no doubt; undoubtedly; decidedly; unmistakably; unquestionably)	ongetwijfeld ; zonder twijfel	sendube
🔗 But the little woman was doubtless much older.
misdoubt	wantrouwen	malkonfidi
🔗 Perhaps he misdoubted a stranger’s intent.
misdoubt (distrust; suspect; mistrust)	wantrouwen	malfidi
undoubted (definite; outright; unmistakable; unquestionable)	ontwijfelbaar	senduba

Engels	Nederlands
doubt	⇆ betwijfelen; ⇆ in twijfel staan; ⇆ in twijfel zijn; ⇆ onzekerheid; ⇆ twijfel; ⇆ twijfelen; ⇆ twijfelen aan; ⇆ twijfeling; ⇆ vermoeden; ⇆ vrezen
be in doubt	⇆ in dubio staan; ⇆ in twijfel staan; ⇆ in twijfel verkeren; ⇆ in twijfel zijn; ⇆ twijfelen
benefit of the doubt	⇆ voordeel van de twijfel
beyond doubt	⇆ stellig
cast doubt on	⇆ twijfel opperen omtrent
create a doubt	⇆ twijfel wekken
create doubts	⇆ twijfel wekken
doubting Thomas	⇆ ongelovige Thomas
doubt of	⇆ twijfelen aan
entertain doubts	⇆ twijfel koesteren
have no doubt about it	⇆ er niet aan twijfelen
have one’s doubts	⇆ twijfel koesteren
have one’s doubts about	⇆ betwijfelen; ⇆ twijfelen aan
have one’s doubts as to	⇆ betwijfelen; ⇆ twijfelen aan
I have no doubt about it	⇆ ik twijfel er niet aan
I make no doubt about it	⇆ ik twijfel er niet aan
in doubt	⇆ in dubio
it is beyond all doubts	⇆ het is boven alle twijfel verheffen
it is beyond doubt	⇆ het is aan geen twijfel onderhevig
no doubt	⇆ ongetwijfeld; ⇆ zonder twijfel
open to doubt	⇆ twijfelachtig
out of doubt	⇆ ongetwijfeld; ⇆ zonder twijfel
remove somebody’s doubts	⇆ iemands twijfel wegnemen
that admits of no doubt	⇆ het is aan geen twijfel onderhevig
that puts it beyond all doubt	⇆ dat heft alle twijfel op
the benefit of the doubt	⇆ het voordeel van de twijfel
there is no doubt	⇆ het lijdt geen twijfel
there is no doubt of it	⇆ er is geen twijfel aan
without a shadow of doubt	⇆ zonder enige twijfel
without doubt	⇆ buiten twijfel; ⇆ ongetwijfeld; ⇆ zonder twijfel
doubter	⇆ twijfelaar
doubtful	⇆ bedenkelijk; ⇆ dubieus; ⇆ kwestieus; ⇆ twijfelachtig
doubtless	⇆ buiten twijfel; ⇆ ongetwijfeld; ⇆ ontwijfelbaar; ⇆ zonder twijfel
misdoubt	⇆ argwaan hebben; ⇆ wantrouwen
self‐doubt	⇆ onzekerheid; ⇆ twijfel aan zichzelf
undoubted	⇆ onbetwijfelbaar; ⇆ ontwijfelbaar