Niederländisch–Deutsches Wörterbuch

Deutsche Übersetzung des niederländischen Wortes heffen

Niederländisch	Deutsch (indirekt übersetzt)	Esperanto
heffen (beuren; ophalen; opheffen; opnemen; opsteken; optillen; tillen; lichten; oplichten; omhoogheffen)	heben ; aufheben ; erheben ; zücken	levi
🔗 De edelman stond op en hief zijn lorgon.
gewichtheffen	Gewichtheben	halterlevado
hefboom (breekijzer)	Hebel	levstango
hefboom	Hebel ; Winde	levilo
heffing	Abgabe ; Steuer ; Steuerabgabe ; Auflage	imposto
🔗 De heffingen zijn een reactie op Amerikaanse heffingen op Europese producten.
omhoogheffen (beuren; heffen; opheffen; opnemen; opsteken; optillen; tillen; lichten; oplichten; opbeuren)	heben ; aufheben ; erheben ; zücken	levi
opheffen	abrechnen ; liquidieren	likvidi
opheffen (afbreken; opbreken; ophouden met; staken)	ein Ende machen ; beenden ; Einhalt gebieten ; einstellen ; aufhören mit ; stoppen ; aussetzen	ĉesigi
🔗 En nu wilt u dat ik de vloek ophef.
opheffen (afschaffen)	abrogieren ; aufheben ; abschaffen ; außer Kraft setzen ; zurücknehmen	abrogacii
opheffen (beuren; heffen; ophalen; opnemen; opsteken; optillen; tillen; lichten; oplichten; hieuwen; opbeuren; omhoogheffen)	heben ; aufheben ; erheben ; zücken	levi
🔗 Er werd een catalogus opgeheven.