Niederländisch–Deutsches Wörterbuch

Deutsche Übersetzung des niederländischen Wortes drinken

Niederländisch → Deutsch
  
NiederländischDeutsch (indirekt übersetzt)Esperanto
zechen
;
🔗 Had hij de vorige avond zoveel gedronken?
Trinken
🔗 Drink per dag twee liter water.
Saufen
;
Zechen
🔗 Vind je het gek dat het drinken een beetje uit de hand liep?
(drank);
Trank
;
🔗 Het Duitse statistiekbureau Destatis wijst er ook op dat de prijzen voor eten en drinken met 5,5 procent stegen.
genießbar
🔗 Hij was in elk geval drinkbaar.
(drenktrog; mok)
Tränke
🔗 De stier stond toen bij de drinkbak te drinken.
(bokaal; cup)
Becher
;
Pokal
🔗 Ten slotte liet Crovak zijn drinkbeker brengen, de beker die hij meestal gebruikte bij een feest.
Saufgelage
;
Zechgelage
🔗 Dat u hier drinkgelagen met vreemdelingen houdt, is al erg genoeg, maar dat u toestaat dat ik hier op zo’n wijze beledigd wordt, gaat te ver.
(douceurtje; fooi)
Trinkgeld
;
Trinkglas
Trinkhorn
🔗 Rold zette zijn drinkhoorn met een klap neer.
(bak; drenkbak; eetbak; krib; trog)
Mulde
;
Trog
Trinkwasser
🔗 Hieruit werd vroeger drinkwater voor de VOC‐schepen gehaald.
(teug)
Trunk
🔗 Da’s geen dronk voor een man van uw postuur.
(heildronk; toost)
Trinkspruch
;
(opdrinken; uitdrinken)
austrinken
🔗 Alle acht dronken ze een bierglas leeg.
(leegdrinken; uitdrinken)
austrinken
🔗 Je hebt je thee nog niet opgedronken!
(leegdrinken; opdrinken)
austrinken
ersaufen
;
ertrinken
;
untergehen
;
versinken
🔗 Dick besefte dat hij dreigde te verdrinken.
(verzuipen)
ertränken
;
versenken
🔗 Het was duidelijk dat hij een schurk was en ik was van plan hem eerst aan te horen en hem dan te verdrinken.
vertrinken
;
versaufen
🔗 Alles wat ik had, heb ik verdronken en nieuwe inkomsten staan me niet meer te wachten.