Dictionnaire néerlandais–français

Traduction française du mot néerlandais snijden

néerlandais → français
  
néerlandaisfrançais (traduit indirectement)espéranto
;
tailler
;
trancher
🔗 De regering in het VK snijdt diep in de uitgaven.
(aankaarten)
ekparoli pri
(afsteken)
retrancher
🔗 Laten we er wat afsnijden.
sectionner
sekci
(bluffen; ophakken; opscheppen; pochen; snoeven; snorken; grootspreken)
faire le malin
;
fanfarroner
🔗 Of sta je soms weer op te snijden, Bommel?
bette
;
blette
;
côte de bette
(scherp; snerpend; vlijmend)
acéré
;
aigre
;
piquant
tranĉa
🔗 Uit het oosten woei een snijdende wind.
(kleermaker; tailleur)
tailleur
(jaap; snede; snee)
balafre
🔗 Twee andere mannen liepen snijwonden op.
tweesnijdend
à deux tranchants
(verdunnen)
diluer
;
étendre
amputer