Dictionnaire néerlandais–français
Traduction française du mot néerlandais rijden
néerlandais | français (traduit indirectement) | espéranto |
---|---|---|
🔗 Vanwege die hevige sneeuwval rijden er voorlopig geen bussen van vervoerder Arriva. | ||
chevaucher ; monter à bicyclette ; monter à cheval | ||
🔗 Langzaam reden wij langs het water verder. | ||
(gaan; karren) | ; aller en véhicule ; se déplacer | |
🔗 Ik zou niet graag in dat oude wagentje rijden dat u daar hebt! | ||
promenade en voiture | ||
(wegrijden) | ||
promener | promenigi | |
roder ; user | ||
(rit) | ; promenade en voiture | |
(wagon; spoorwagon) | ||
🔗 Ik zal u een compartiment laten geven in het rijtuig dat wij in Belgrado hebben aangekoppeld. | ||
chaussée ; route | ||
(inhalen; passeren; voorbijvaren) | dépasser ; doubler ; | |
🔗 De wagen reed voorbij. | ||
(afrijden) | ||
🔗 Daarna ging hij in zijn auto zitten en reed weg. |