English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word tune

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(melody); ; ; ;
wijsje
sintonizi
(air; aria)
(tune in)
tune in
(tune)
tuneful
;
tuner
tuning
(agreement; attunement)
;
samenklank

EnglishDutch
tune aanheffen; afstemmen; deun; deuntje; doen harmoniëren; herkenningsmelodie; in orde brengen; in overeenstemming brengen; lied; liedje; melodie; mopje; moppie; riedel; samenstemmen; stellen; stemmen; stemming; toon; wijs; wijsje
be in tune with harmoniëren met
be out of tune detoneren
be out of tune with niet harmoniëren met; niet passen bij
change one’s tune een ander liedje zingen; een andere toon aanslaan; uit een ander vaatje tappen
in tune gestemd; zuiver gestemd
keep in tune stemming houden; toon houden
keep tune toon houden
make somebody sing another tune iemand een toontje lager doen zingen
out of tune niet gestemd; ontstemd; onzuiver; vals; van de wijs
play in tune zuiver spelen
play out of tune vals spelen
signature tune herkenningsmelodie; tune
sing a different tune uit een ander vaatje tappen
sing in tune zuiver zingen
sing out of tune vals zingen
to the tune of op de wijs van; ten bedrage van
tune in afstemmen
tune in to afstemmen op
tune to afstemmen op; doen harmoniëren met; in overeenstemming brengen met
tune up in orde brengen; in topconditie brengen; stellen; stemmen
dance‐tune danswijsje
tunable melodieus; welluidend
tuned gestemd
tuneful melodieus; melodisch; welluidend
tuneless onwelluidend; zonder melodie
tuner afstemknop; radio‐ontvanger; stemmer; tuner
tuning afstemming; stemming
untune ontstemmen