English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word think a lot of

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(much)
groot aantal
;
(grounds; terrain; ground)
🔗 The same ranger noticed the car still in the lot three days later.
(deem; opine; feel; hold; reckon; see; believe; find); ; ;
🔗 Ukrainian officials have said they think Russia is running out of troops to keep fighting and could soon come to terms with its failure to topple the Ukrainian government.
(figure)
🔗 Do you think he understands that?
(reflect on; think about; ponder; reflect; give thought); ; ;
(guess; presume; suppose; surmise; assume; deem; take it)
🔗 I thought that I was alone in the garden.
🔗 Have you ever thought of that?

EnglishDutch
think a lot of veel op hebben met
lot bestemming; boel; deel; handeltje; hoop; kavel; kavelen; kaveling; kluit; lot; nummer; partij; partijtje; perceel; portie; reut; stel; terrein; verkavelen; zooi; zwik
think achten; bedenken; denken; gedachte; geloven; houden voor; menen; nadenken; prakkezeren; prakkizeren; van plan zijn; vinden; wanen; zich bedenken; zich bezinnen; zich denken; zich voorstellen