English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word supporter

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(member);
🔗 But if it is infuriating the Trump supporters, it has 100% succeeded in it’s purpose.
(member)
(adept; adherent)
🔗 At the end of last week, Johnson’s supporters were in high spirits, as the EU indicated that it was willing to listen to his ideas for a new Brexit deal.
supporter
(groin guard; jockstrap; athletic supporter; jock; strap; cup)
;
athletic supporter
(groin guard; jockstrap; supporter; jock; strap; cup)
;
(sustain; bolster; buttress; prop; underpin; rest; back up; prop up); ; ; ;
🔗 These at one time had supported a vast roof.
support
(prop; buttress; rest; strut; stanchion; back)
(sustain; countenance; espouse; maintain; uphold; stand by; back up; advocate; be behind; prop up); ; ; ;
vivteni
(aid; assist; help; attend to)
ter zijde staan
support
(help; aid; assistance)
support
(auxiliary; ancillary; beneficial; helpful; subsidiary; helping)
hulp‐
support
(brace; prop)
;
support
(supporting)
subtena
support
(pillar; stay)
;
support
(behalf; espousal; endorsement; advocacy; backing)
; ;
support
helpi finance
(backing)
🔗 If the economy goes, support from the junta’s mostly urban base could evaporate with it.
supporters
(adherents; disciples; following; party; circle; number)

EnglishDutch
supporter aanhanger; geestverwant; medestander; schilddrager; schildhouder; steun; supporter; suspensoir; toque; verdediger; voorstander
athletic supporter suspensoir; toque
support bestaan; broodwinning; dragen; drijvende houden; dulden; hulp; levensonderhoud; onderhoud; onderhóúden; onderstand; onderstel; ondersteunen; ondersteuning; ophouden; ruggesteun; schoor; schoren; schraag; schragen; staan achter; staande houden; statief; staven; steun; steunen; steunsel; steuntroepen; stut; stutten; supporter zijn van; ter zijde staan; uithouden; verdragen; volhouden
supporters aanhang; achterban