English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word stir
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(move; affect) | ||
(curl; froth; whip; whirl; beat; whisk) | ; ; | |
(activity; gusto; spirit; dynamism; liveliness; vigour; zip) | ; | |
(encourage; impel; instigate; spur on; urge; prod; prompt; abet; whip up) | ; ; ; ; ; ; | |
🔗 Putting territory outside of Chechnya under the control of Kadyrov’s forces may stir local resentment and is certainly not a reasonable solution given what just happened with another private militia. | ||
(excite; agitate; rouse; stir up; tintillate; work up; arouse) | ; ; ; werken op | |
(excitement; agitation; ado) | ; | |
(tumult; agitation; clamour; havoc; mayhem; row; turmoil; ruckus) | ; ; ; rustverstoring ; ; | |
(move; shift; adjourn) | ; | |
(move; shift; adjourn) | ; ; | |
stir up (agitate; incite; arouse) | ; | |
stir up (excite; incite; provoke; rouse; stimulate; arouse; irritate; poke; rile up) | ; ; | |
stir up (fan; fire; inspire; stimulate; urge) | ; | plivigligi |
stir up (spur; stimulate; trigger) | ; | sproni |
stir up (rouse; stimulate) | ||
stir up (excite; agitate; rouse; tintillate; work up; stir; arouse) |
English | Dutch |
---|---|
stir | ⇆ aanporren; ⇆ aanzetten; ⇆ bedrijvigheid; ⇆ beroeren; ⇆ beroering; ⇆ bewegen; ⇆ beweging; ⇆ doorroeren; ⇆ drukte; ⇆ gaande maken; ⇆ geanimeerdheid; ⇆ gewoel; ⇆ in beroering brengen; ⇆ in beweging brengen; ⇆ in beweging komen; ⇆ omroeren; ⇆ oppoken; ⇆ opporren; ⇆ opschudding; ⇆ opstaan; ⇆ opstoken; ⇆ porren; ⇆ porren in; ⇆ roeren; ⇆ roeren in; ⇆ roering; ⇆ sensatie; ⇆ verroeren; ⇆ verschieten; ⇆ zich bewegen; ⇆ zich roeren; ⇆ zich verroeren |
cause a stir | ⇆ opschudding veroorzaken; ⇆ opzien baren |
create a stir | ⇆ opzien baren |
give it a stir! | ⇆ pook er eens in!; ⇆ roer er eens in! |
make a stir | ⇆ opschudding veroorzaken; ⇆ opzien baren |
nobody is stirring yet | ⇆ iedereen slaapt nog |
not stir a finger | ⇆ geen hand uitsteken; ⇆ geen poot uitsteken; ⇆ geen vin verroeren; ⇆ geen vinger uitsteken |
stir in | ⇆ al roerende toevoegen |
stir one’s stumps | ⇆ opschieten |
stir somebody’s blood | ⇆ iemand in vuur doen geraken; ⇆ iemands bloed sneller doen stromen |
stir somebody to frenzy | ⇆ iemand razend maken |
stir up | ⇆ aanblazen; ⇆ aanhitsen; ⇆ aanporren; ⇆ aanstoken; ⇆ aanwakkeren; ⇆ aanzetten; ⇆ in beroering brengen; ⇆ omroeren; ⇆ ophitsen; ⇆ opjuinen; ⇆ oppoken; ⇆ opstoken; ⇆ roeren in; ⇆ stoken; ⇆ verwekken |
stir up a hornets’ nest | ⇆ zich in een wespennest steken |
stir up a revolt | ⇆ oproer verwekken |
stir‐crazy | ⇆ <afgestompt door langdurige opsluiting> |
stir‐fry | ⇆ roerbakken |
stirrer | ⇆ roerspaan |
stirring | ⇆ actief; ⇆ bewegen; ⇆ bewegend; ⇆ beweging; ⇆ bewogen; ⇆ gepor; ⇆ in beweging; ⇆ meeslepend; ⇆ opwekkend; ⇆ pittig; ⇆ porren; ⇆ porrend; ⇆ roerend; ⇆ roerig; ⇆ sensationeel; ⇆ veelbewogen |