English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word sitting

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
🔗 The white man sat for a long time buried in thought.
(seat)
sidigi
(sit down; sit up; seat oneself); ;
🔗 Jubal entered and sat beside her.
(be situated; lie)
🔗 The shore currently sits about 20 km (12 miles) from the town, which means a two‐hour drive through the thick winter snow to reach it.
sitting‐room
(living‐room)
; ;
sitting‐room
(lounge; parlour; salon; saloon; drawing‐room)
;

EnglishDutch
sitting seance; terechtzitting; vacatie; zittend; zittijd; zitting; zitting hebbend
at a sitting achter elkaar; ineens
at one sitting achter elkaar; ineens
give somebody a sitting voor iemand poseren
plenary sitting plenaire zitting; plenum; voltallige vergadering
sitting duck gemakkelijk doelwit
the sitting tenant de huidige huurder
sit blijven zitten; broeden; laten plaatsnemen; laten zitten; liggen; neerzetten; poseren; rusten; vaceren; vallen; verblijven; zit; zitten; zitting hebben; zitting houden
sitting‐room huiskamer; woonkamer; zitkamer