English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word security

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
security
(pledge)
; ; ;
(safety);
🔗 Considerable arrangements had been made for the president’s security.
security
(vigil)
;
security
(guard; custody; protection; vigil; watch)
;
security
(collateral; dividend; refund; reimbursement)
security
(safety)
security
(bail)
;
security
labour security
(work security)
security camera
work security
(labour security)
(affix; attach; determine; fasten; fix; make fast; set; stick; appoint; belay; peg)
(affix; fasten; fix; clinch; consolidate; firm); ;
(safe);
🔗 A more secure choice is to use PHP itself to do the validation.
(acquire; get; obtain; gain; impetrate)
🔗 My client wishes to secure a parcel of scenic land.
in de wacht slepen
;
alproprigi al si
(carry through; conduct; implement; accomplish; achieve; carry out); ;
tot stand brengen
; ; ; ;
(hook; couple; hang; grasp)
(safeguard); ;
veilig stellen
(counteract; neutralize)

EnglishDutch
security beveiliging; borg; borgtocht; garantie; geborgenheid; onderpand; pand; securiteit; stuk; vastigheid; veiligheid; waarborg; waarborgsom; zekerheid
for security reasons uit veiligheidsoverwegingen
give as a security in pand geven
give as security in pand geven
labour security arbeidsveiligheid
legal security rechtszekerheid
live on social security bijstand trekken; van de bijstand leven; van de bijstand trekken
loan against security belening
on security op onderpand; op prolongatie; tegen pand
security camera beveiligingscamera
Security Council Veiligheidsraad
security guard bewaker; veiligheidsagent
security system inbraakbeveiliging
social security bijstandsuitkering; sociale verzekering; sociale zekerheid
work security arbeidsveiligheid
insecurity onvastheid; onveiligheid; onzekerheid
secure bemachtigen; beschermen; bespreken; beveiligen; borgen; de hand leggen op; geborgen; goed vastbinden; goed vastgemaakt; goed vastmaken; goed vastzetten; halen; in veiligheid brengen; opsluiten; sluiten; stevig; vastbinden; vastmaken; vastsjorren; vastzetten; veilig; veilig stellen; verkrijgen; verschaffen; versterken; verzekeren; waarborgen; zeker; zich verschaffen; zich verzekeren van
securities effecten; fondsen; geldswaardige papieren; waardepapieren