English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word robe

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(dress)
(gown);
(dress; gown)
christening‐robe
(chrisom)
(strip off)
🔗 But first, do you wish to disrobe?
(clothes; clothing; apparel; garb; array; attire; togs); ; ; ;

EnglishDutch
robe aankleden; bekleden; bovenkleed; damesrobe; dekmantel; doopjurk; in ambtsgewaad steken; jurk; kleden; kleed; ochtendjas; peignoir; plaid; robe; staatsiemantel; tabberd; toga; uitdossen; zich kleden
gentlemen of the robe leden van de rechterlijke macht
lap robe reisdeken
master of the robes kamerheer
mistress of the robes eerste hofdame
penitential robe boetekleed
robes of state staatsiekleed
the robe de magistratuur
bathrobe badjas
christening‐robe doopjurk; doopkleed
disrobe het ambtsgewaad afleggen; zich ontkleden
enrobe dossen; kleden; uitdossen
robes ambtsgewaad; galakostuum
unrobe uitkleden; zijn gewaad afleggen