English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word refresher course

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
refresher course
ripetiga kurso
refresher course
kompletiga kurso
(race‐course; running track; track; race‐track; runway);
(length; space; span; time; duration); ;
tijdsduur
(golf‐course);
stage
(track)
(route; way; passage; pathway; road)
🔗 This book offers a complete course in Latin for beginners.

EnglishDutch
refresher course bijscholing; herhalingscursus; nascholing; vervolgopleiding
course afdraven; baan; beloop; colleges; cursus; gang; gedragslijn; gerecht; handelwijze; jagen; koers; kuur; laag; leergang; loop; lopen; najagen; nalopen; opeenvolging; parcours; reeks; renbaan; rij; stromen; vaart; verloop; wedloop; weg
refresher extra honorarium; opfrissing; verfrissing