English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word pull somebody’s leg

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(paw; shank);
;
schenkel
🔗 Suddenly Rand’s legs lost the little strength they had.
(jerk; tug; yank)
🔗 Dame Maugelin pulled an embroidered bonnet over her head and went down to the Chale.
(extraction; withdrawal)
ruk
;
(draw)
naar zich toe halen
;
(drag; draw; haul; tug; draught; drawl; tow; twitch);
(elicit; extract; glean; withdraw; worm; draw; draw forth; drag out);
(drag; draw);
kuntiri
(cower; shrink); ;
(draw back; withdraw)
(tug; twitch);
(drag; trail; drag along);

EnglishDutch
pull somebody’s leg een loopje met iemand nemen; iemand beetnemen; iemand bij de neus nemen; iemand ertussen nemen; iemand in het ootje nemen; iemand nemen; iemand te pakken nemen; iemand voor de gek houden; iemand voor het lapje houden
leg been; beentje; bout; etappe; gedeelte; pijp; poot; ronde; schacht; schenkel; schinkel
pull aantrekkingskracht; afdrukken; aftrekken; greep; halen; handvat; intrekken; invloed; overhalen; rijden; roeien; roeitocht; ruk; rukken; rukken aan; scheuren; snokken; tappen; teug; trek; trekje; trekken; trekken aan; trekkracht; verrekken; versieren; óvertrekken