English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word principal sentence

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
principal
(main; predominant; chief)
hoofd‐
;
voornaamste
principal
(chief; main; major; dominant; key; peak; prime; senior; staple; premier)
hoofd‐
;
voornaamste
🔗 My principal has authorized me the explore the possibility of negotiations.
sentence
(phrase)
;
(condemn; denounce; doom; proscribe; convict)
🔗 Cherif Kouachi was sentenced to three years in prison for being part of a jihadist recruitment ring in Paris that sent fighters to join the conflict in Iraq.
sentence
(condemnation; denunciation; doom; proscription)

EnglishDutch
principal sentence hoofdzin
principal chef; committent; directeur; directrice; hoofd; hoofdaanlegger; hoofdpersoon; hoofdschuldige; hoofdsom; hoofd‐; kapitaal; lastgever; patroon; principaal; rector; rectrix; studieprefect; voornaamste
sentence gerechtelijke beslissing; oordeel; strafmaat; veroordelen; volzin; vonnis; vonnissen; zin