Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word put

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(holte)
🔗 Hij wees op een brokkelige put, die tot aan de rand met donker water gevuld was.
cesspit
;
cesspool
🔗 We verlaten deze beerput zo snel als mogelijk is!
excavation
konstruelfosaĵo
🔗 Inderdaad startte hij nu wel en Nelis reed zonder licht naar de bouwput verderop.
extractor
;
ladle
;
(ontlenen)
🔗 Er was gewoonlijk voldoende gras en door de smeltende sneeuw waren er altijd stroompjes om water uit te putten.
waterput
water well

DutchEnglish
put mine; mine shaft; pit; pock; well
als het kalf verdronken is, dempt men de put after the horse has bolted the stable door is locked; after the horse is stolen the stable door is locked
de put dempen als het kalf verdronken is lock the stable door after the horse has bolted
in de put in low spirits; under the weather; in the dumps
beerput cesspool; cesspit; can of worms
boorput drilling hole
bouwput excavation; excavated building site
echoput echoing well
kalkput lime‐pit
mestput dung‐pit
oesterput oyster‐pond
putemmer pail; bucket
puthaak bucket‐hook
putjesschepper scavenger
putten derive; draw
putwater well water
regenput cistern
sterfput cesspool
waterput draw‐well; water well