English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word offshoot

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(away; far; forth; yonder; afar); ;
🔗 Your arm’s off!
; ;
de sur
(away we go; let’s start; let’s go)
aan de slag!
; ;
ek
(away from)
🔗 It rests in 350 feet beneath the surface about 20 miles off the coast, according to an MSRA statement released on Friday.
(out)
(fire)
🔗 Why don’t you shoot him now?
(sprout); ;
uitspruitsel
(film);
(shoot dead; shoot to death);
(down; shoot down; bring down);

EnglishDutch
offshoot afzetsel; spruit; uitloper; uitspruitsel; zijtak
off af; in de buurt van; op de hoogte van; opzij van; uit; uitkomend op; van; van … af; van … weg; vandehands; ver; verder gelegen; verwijderd; verwijderd van; voor; weg
shoot afschieten; dief; doodschieten; doorschíéten; draaien; filmen; fotosessie; fusilleren; injecteren; jacht; jachtpartij; jagen; kieken; loot; neerknallen; neerleggen; neerschieten; nemen; opnemen; scheren; scheut; schieten; schietpartij; schietwedstrijd; schoot; spier; spuiten; steken; stortbak; storten; telg; uitgooien; uitlopen; uitschieten; uitspruiten; uitspruitsel; uitwerpen; verschieten; voorschuiven; wegschuiven; werpen