Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word scheren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
skim
pasi preskaŭtuŝe
🔗 Boven hun hoofden scheerden de adelaars.
shave
🔗 Hij ging naar de kapper in het aangrenzende gebouw, liet zich scheren en stak toen de straat over om te gaan ontbijten.
(knippen);
shear
warp
varpi
shave
🔗 Ik ga me scheren.
shave
;
shave off
derazi
scheerder
scheerkwast
shaving‐brush
scheerlijn
(tui)
razor
🔗 Op een stoel lag een scheermes, met bloed bevlekt.
scheerriem
;

DutchEnglish
scheren barb; clip; fleece; reeve; shave; shaving; shear; shoot; skim; warp
scheren langs skim; graze past; shoot past
zich laten scheren get shaved; have a shave
zich scheren shave
afscheren shave; shave off; shear; shear off
inscheren reeve
scheerbakje shaving‐basin; shaving‐bowl
scheerbekken barber’s basin; shaving‐basin; shaving‐bowl
scheercrème shaving‐cream
scheerder shaver; shearer; barber
scheergereedschap shaving‐tackle; shaving things
scheergerei shaving‐tackle; shaving things
scheerkop shaving head
scheerkwast badger; lather‐brush; shaving‐brush
scheerlijn guy; guy‐rope
scheermes cut‐throat; razor
scheerriem strop; shaving‐strop; razor‐strop
scheerspiegel shaving‐glass; shaving‐mirror
scheerstaaf shaving‐stick
scheerwater shaving‐water
scheerwinkel barber’s shop
scheerwol clip; clipping; shorn wool
scheerzeep shaving soap
wegscheren shave off; shear off