English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word judgement

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(decision; ruling)
juĝa decido
(finding)
🔗 Sir, certainly you have given me no reason to form such judgements.
judgement
(adjudication; trial; hearing)
judgement
(assay; rating)
; ; ;
taxatie
;
waardebepaling
;
(appraisal; assay; assessment; evaluation; estimate); ;
taxatie
error of judgement
(misjudgement)
misjudgement
(error of judgement)

EnglishDutch
judgement arrest; beoordeling; godsgericht; inzicht; mening; oordeel; oordeelvelling; overleg; quotering; strafgericht; verstand; vonnis
against one’s better judgement tegen beter weten in
error of judgement beoordelingsfout
give judgement against veroordelen
give judgement in somebody’s favour iemand de eis toewijzen
give one’s judgement zijn oordeel uitspreken
in my judgement naar mijn oordeel; volgens mijn oordeel
judgement by default verstekvonnis; vonnis bij verstek
Judgement Day Dag van het Laatste Oordeel; het jongste gericht
judgement of God godsgericht
last judgement laatste oordeel
pass judgement uitspraak doen; zijn oordeel uitspreken
pass judgement on een oordeel vellen over
render judgement een oordeel uitspreken
reserve one’s judgement zijn oordeel opschorten
sit in judgement bekritiseren; de vierschaar spannen; kritiseren
sit in judgement on de vierschaar spannen over
sit in judgement upon de vierschaar spannen over
suspend one’s judgement zijn oordeel opschorten
the day of judgement de jongste dag; het laatste oordeel
judgement‐seat rechterstoel
misjudgement beoordelingsfout
rejudgement herbeoordeling