Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word arrest

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aanhouding; arrestatie; inhechtenisneming);
custody
🔗 De helft der manschappen had al arrest tussendeks.
;
juĝa decido
🔗 Het huisarrest dat Manafort toen opgelegd heeft gekregen, is nog steeds van kracht.

DutchEnglish
arrest arrest; confinement; custody; decision; judgement; seizure
in arrest nemen arrest; take into custody; apprehend
in arrest stellen confine; place under arrest
huisarrest house arrest; confinement in one’s home
voorarrest detention under remand