English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word inspect
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
inspect (review; scrutinize) | ; ; | |
inspect (revise; audit; overhaul) | ; | revizi |
inspection (review) | ; ; schouwing ; visitatie | |
inspection (scrutiny) | ; | |
🔗 The inspector has only just departed. | ||
inspector (checker; controller; examiner; overseer; supervisor) |
English | Dutch |
---|---|
inspect | ⇆ beschouwen; ⇆ bezichtigen; ⇆ in ogenschouw nemen; ⇆ inspecteren; ⇆ inzage nemen van; ⇆ keuren; ⇆ nazien; ⇆ onderzoeken; ⇆ schouwen; ⇆ visiteren |
inspection | ⇆ beschouwing; ⇆ bezichtiging; ⇆ inspectie; ⇆ inzage; ⇆ kennisneming; ⇆ keuring; ⇆ nazicht; ⇆ onderzoek; ⇆ schoolbezoek; ⇆ schouw; ⇆ schouwing; ⇆ toezicht; ⇆ visitatie |
inspector | ⇆ bezichtiger; ⇆ controleur; ⇆ inspecteur; ⇆ keurder; ⇆ keurmeester; ⇆ kritische beschouwer; ⇆ onderzoeker; ⇆ opziener |