English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word disconnect

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(connect up; plug in; assemble);
(join)
(couple)
(join; unite; assemble; combine; join together)

EnglishDutch
disconnect afklemmen; afkoppelen; afsluiten; loskoppelen; losmaken; ontkoppelen; scheiden
connect aaneensluiten; aansluiten; aansluiting hebben; in verband brengen; in verbinding staan; koppelen; liëren; schakelen; verbinden; verenigen
disconnected los; onsamenhangend
disconnection afsluiting; onderbreking; ontkoppeling