English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word consign

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
consign
(destine; earmark; ordain; designate; assign; dispose)
; ;
consign
(dispatch; send off; ship; forward)
; ;
consign
(confide; entrust; trust; commend; rely upon)
consign to oblivion
aan de vergetelheid prijsgeven
meti en forgeson
consignee
(recipient)
consignment
consignment
(submission)

EnglishDutch
consign consigneren; deponeren; in commissie zenden; in consignatie zenden; opdragen; overdragen; toevertrouwen; zenden
consign something to somebody’s charge iemand iets toevertrouwen
consign to in commissie zenden aan
consign to limbo aan de vergetelheid prijsgeven
consign to oblivion aan de vergetelheid prijsgeven
consign to writing op schrift stellen
consignee commissionair; factor; geadresseerde; geconsigneerde; ontvanger
consigner aflader; afzender; consignatiegever
consignment consignatie; overdracht; zending