Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word stafdrager

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
prop
;
support
; ; ;
strut
;
stanchion
;
bearer
🔗 Daarnaast zouden sommige patiënten die gezond genoeg zijn om het ziekenhuis te verlaten, nog een tijd drager kunnen zijn van het virus.
(sjouwer; witkiel)
porter
🔗 Hij had de dragers gehuurd.
🔗 Wanneer Washington en zijn staf gemeend mochten hebben dat ze al door genoeg moeilijkheden geplaagd waren geweest, dan moesten zij wel tot de ontdekking komen dat zij zich vergist hadden toen de schutters uit Pennsylvania, Virginia en Maryland het kamp kwamen binnenstromen.
🔗 Ik had een staf nodig.
🔗 De Britse medische staf die de militairen begeleidt tijdens de vierdaagse, houdt de tentgenoten van de vrouwelijke militair nauwlettend in de gaten.

DutchEnglish
stafdrager mace‐bearer; macer; verger
drager bearer; carrier; exponent; porter; vehicle; wearer
staf baton; headquarters; mace; rod; staff; stick; sceptre