Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word zich uitdrukken

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
zich uitdrukken
express oneself
(persen; uitknijpen; uitpersen)
squeeze out
elpremi
(uitspreken; vellen; verwoorden);
(betuigen; uiten; uitspreken; verwoorden); ;
register
🔗 Zijn gezicht drukte duidelijk zijn ontevredenheid uit en Tim glimlachte.

DutchEnglish
zich uitdrukken express oneself
uitdrukken convey; couch; enounce; enunciate; express; phrase; press; put; register; speak; utter; stub out; squeeze out; press out