Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word wasmachine
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
washing‐machine | ||
🔗 De wasmachine geeft de geest! | ||
engine ; machine | ||
🔗 Geen enkele machine was compleet. | ||
(toestel) | ; plane | |
🔗 Het was het gehuil van laag vliegende machines op topsnelheid. | ||
vaatwasmachine (afwasmachine; vaatwasser) | dishwasher | |
🔗 Volgens de regering zijn meer dan zeshonderdduizend mensen getroffen door het wassende water. | ||
lesivi | ||
(opgaan; oprijzen; opstijgen; rijzen; stijgen; zich verheffen; de hoogte in gaan) | ||
(ómspoelen; uitwassen) | ; | |
🔗 Ze wastte haar lange, donkere haar. | ||
(was‐) | ||
(groeien; toenemen; aanwassen) | ; | |
🔗 De oude maan verdween en een nieuwe maan wies en nam af in de wereld daarbuiten, terwijl wij daar vertoefden. | ||
(mengen; mêleren) | shuffle |
Dutch | English |
---|---|
wasmachine | ⇆ washer; ⇆ washing‐machine |
machine | ⇆ engine; ⇆ gin; ⇆ machine |
vaatwasmachine | ⇆ dishwasher; ⇆ automatic dishwasher |
wassen | ⇆ be on the increase; ⇆ grow; ⇆ increase; ⇆ launder; ⇆ lave; ⇆ pan off; ⇆ pan out; ⇆ wash; ⇆ wax; ⇆ waxen; ⇆ wash down; ⇆ washing; ⇆ shuffle; ⇆ rise; ⇆ wash up |